Van de costen ende baeten

IMG_5080.JPG
Zaterdagochtend was ik om 6.00 uur wakker. Een vroegte-record. Maar ik lag er vrijdagavond dan ook al om 21.00 uur in. Moe van een dag vakantie.

Vanaf 6.45 uur zit ik buiten. Ik kijk naar het opkomende licht. Flardjes wolk, daarachter lichtblauw, zo licht…een randje violet siert het wolkenrandje.

Wat levert dat nu op, zo’n vakantieweekje, behalve nippend aan je kopje thee de dageraad aanschouwen?

Van mijn verscheurende hoestbuien ben ik op dit warme eiland niet afgekomen. Sterker, het hoofd verzamelde deze week slijm en snot dat zich vooral liggend in bed doet gelden. Doffe hoofdpijn, een nare pijn die uitstraalt naar de maag. Nee, het mag hier dan 25 graden zijn, de malheurs zijn niet verdwenen.

Eenmaal op, uit bed, gaat het wel: het snot zakt langzaam naar beneden en nestelt zich in onbekende holtes. Het slijm op de longen houdt zich rustig en wacht op de liggende toestand waarin het zich kan doen gelden.

Ik eet rustig wat yoghurt, hoor het kraaien van een haan, lees pagina voor pagina de krant. Dat is fijn. Door de week ren ik naar beneden, lees hooguit twee pagina’s van de krant en ben ‘s avonds te moe om de rest door te nemen. De rust op vakantie is baat één.

Een zon in november is baat twee: 25 graden, ook zonder zon, maakt dat je in t-shirt en korte broek rondloopt. Heerlijk! Geen jas, sjaal, muts, handschoenen. Thuis was de eerste ochtend al aangebroken waarop ik, fietsend naar het werk, spijtig bedacht dat ik beter mijn handschoenen aan had kunnen doen. Mijn handen één voor één warmend in de jaszak bereikte ik redelijk ongeschonden het werk, maar het was dus weer zover: handschoenenweer.

Hier, op Lanzarote is het geen handschoenenweer. Ze verkopen ze wel: mutsen, sjaals, handschoenen. Maar ik vraag mij af wanneer hier de eerste handschoenendag valt. In januari?

De meest belangrijke baat van deze week is het zijn met mijn kind. Mijn rustige kind, dat een gat in de ochtend slaapt. Dat slaperig aanschuift aan tafel en miezemuizig één half broodje eet. ”s Ochtends heb ik niet zo’n honger, mam.’

‘Wat gaan we vandaag doen?’ Het is een echo in de tijd. Wat hoorden we dit zinnetje vaak. Vroeger, toen ze nog klein waren. En nu is ze groot en vraagt ze het nog. ‘Wat gaan we doen?’
‘Het maakt mij niet uit’ zeg ik, ruim aan mijn rust-, krant- en leestax toegekomen.

Ze bladert door het ANWB-extra boekje en stelt voor naar El Golfo te rijden: ‘daar is een prachtig vulkaanmeertje’; ze wijst het fotootje in het boekje aan. En daar gaan we. Naar het vulkaanmeertje in El Golfo. Dat inderdaad prachtig is. Het hele plaatsje is schitterend. Wilde golven breken op de rotsige kust en spatten uiteen. We eten een visje in één van de talrijke restaurantjes, en kijken uit over de glinsterende zee. We kunnen elkaar bijna niet verstaan door het lawaai van de branding. Maar dat geeft niet. We staren over onze vis heen naar het water. Knijpen onze ogen dicht tegen de zon. Eten de vis.

‘s Avonds koken we zelf in het huisje: rijst, pasta, salade en toe wat fruit. We kijken naar de meegebrachte spannende serie ‘Damages.’ ‘Zullen we er nog één kijken?’ En ja, we kijken nog een aflevering. Maar dan ben ik moe. En gaan we naar bed. Zij zal zeker nog een paar uur op telefoon of laptop t.v. kijken of You-tube filmpjes aanklikken. Of appen met vriend Marijn.

En ik? Ik hoest de liggende longen uit mijn lijf en probeer met mijn snothoofd te slapen. Denkend aan de mooie dag. Met mijn kind dat een tochtje uitzoekt, met mij kookt, van dezelfde series houdt als ik, gesteld is op lekker eten, braaf de Tom Tom instelt en rustig naast mij zit in de auto. ‘Kijk, wat mooi mam!’ En zij wijst op een roodkleurende bergwand in de zon. Schaduwen van langstrekkende wolken worden geprojecteerd op de helling.

Mooi.

De kosten streep ik weg. Zoveel baten, daar kunnen geen kosten tegenop.

Leave a comment