Tweeduizendzestien

  
Het is een grijze dag met een grijze lucht. Grauw is de tweede dag van het jaar. De nieuwe buurman van even verderop sjouwt uit zijn grijze busje wat spullen. Het is hem niet gelukt voor de Kerst zijn huis klaar te krijgen voor bewoning. De poes volgt mistroostig in de vensterbank alle bewegingen op straat. Zo ook de beweging van de nieuwe buurman wiens gezicht ook grauw ziet. Grauw van te hard werken en niet het huis voor de Kerst gereed hebben.

                          *

Een andere buurman verplaatst zijn auto naar achteren. Nu staat de auto voor zijn huis. En ik sta op. Tijd om de kerstboom weg te halen, de houten engel, het sleetje, het kribje met het kindje. De kerststal bekleed met zilverfolie, gemaakt door smalle kindervingers, een eeuwigheid geleden. Voor de stal liggen twee stukken schors. Jozef is omgevallen. De engel is een hopeloos geval, zij is niet rechtop te positioneren. Verloren ligt zij achter het kribbetje. De enige die fier rechtop staat is Maria. 

                            *

‘Fijn, dat het nu nog weekend is!’ De zin die zaterdagochtend telkens opnieuw uitgesproken wordt. Bij de groentenboer, de visboer: ‘goed weekend maar weer!’ De andere buurman van verderop. En ja, het is fijn. Nog twee dagen en dan begint 2016 pas echt

                           *

Met nieuwjaarswensen, zoen ik of zoen ik niet? Met de lange sliert collega’s die zich vormt in de schemerige werkruimte met achter ons de wachtende broodjes, de thee en het sap van het nieuwjaarsontbijt. En daarna de gang door, de trap op naar de kantoorruimte met de in hoogte verstelbare bureaus. Ook de stoel zet je in de juiste stand. En de schermen een beetje schuin en wat hoger dan mijn collega ze achterliet. 

                            *

We tikken onze mails, schrijven rapporten, bereiden bijeenkomsten voor. We drinken thee, koffie en kopjes water. ‘Een bekertje koud water graag.’ 

                         *

En dan is het mooiste van zaterdag 2 januari: het past. Alle kerstballen, het stalletje, de twee glimzilveren vogeltjes met pluimstaartjes en de nieuwe houtfiguurtjes. Het past in de doos. De lichtjes, toch weer niet zo mooi opgerold als het plan was, de rode ballen, de kralenketting. Alle decemberherinneringen in de doos. Vier flappen dichtvouwen: lengteflap, zijflap, lengteflap en de zijflap inschuiven in de uitsparing van zijflap een. Als ik de doos met enige moeite in de kast boven de trap plaats valt een plastic zak eruit met paastakversierselen. Een wit plastic eitje met een geel lusje hobbelt langzaam de trap af. Uit een andere tas piepen een oranje haarband met pluche hazenoren en een hoge, oranje hoed. Ik prop ze terug. 

                         *

En wat het ergste is? Ook ik heb het liefste mijn auto voor de deur staan.

                       ***