Vandaag zouden mijn vader en ik op pad gaan met onze nieuwe auto. Naar de nieuwe kamer van zijn oudste kleindochter, mijn kind, in Amsterdam. Daar drinken we een kopje thee. En dan rijden we weer terug.
Vandaag zouden mijn vader en ik op pad gaan met onze nieuwe auto. Naar de nieuwe kamer van zijn oudste kleindochter, mijn kind, in Amsterdam. Daar drinken we een kopje thee. En dan rijden we weer terug.
Vrijdag werkte ik thuis. Om te beginnen las ik ‘s ochtends vroeg mijn mail, keek op WordPress (nog iemand mijn blogje gelezen?), Facebook (wie is er jarig?) en LinkedIn (nog een interessante bezoeker langs geweest met ‘an offer you can’t refuse?’) Ook Nu.nl bekijk ik, de krant komt later aan bod.
Geen lezer, twee jarigen (van harte gefeliciteerd!), geen schitterend aanbod, geen nieuw nieuws. Even schiet door mij heen wat de passagiers beleefden in de korte tijd dat zij de grauwe bergwand zagen oprijzen naast hun vliegtuigraam. ‘Er was kort gegil te horen’, vertelde de Franse aanklager op het journaal.
Zomaar uit het niets zit mijn vader opeens met een multomap op schoot. Driftig bladert hij de map door. Op zoek naar iets.
Een tijd geleden, toen wij na rijp beraad besloten samen met ons kind dat zij een kamer ging huren in een nieuw te bouwen complex bij de Boelelaan, lichtte een lampje op in mijn hoofd.
Het stemmen is alweer achter de rug. Onze dochter, drie dagen woonachtig in een gloednieuw studentencomplex in Amsterdam tussen de machtige torens van de Zuidas, kwam ervoor terug.
*
Hij kan het niet laten. Op tafel staat een onttakelde videorecorder. Zo’n apparaat waar je vroeger een videoband in deed, als een dubbeldikke boterham in een groot uitgevallen broodrooster.
Saar springt op de tweede doos vooraan. De deksel is niet goed gesloten. Ze zakt een beetje weg en ze kijkt mij aan. Blauwblauwe ogen in een bruinzwarte omlijsting. Het dier heeft geen notie. Geen notie van wat er gaande is.
Omdat het weekend vol zat met zinnige en onzinnige zaken (van een zondagse zoektocht naar een beige trenchcoat (xs) tot en met het planten van violen), lees ik dinsdag pas het artikel in de Volkskrant over de Vrije School: ‘Hoe overleven we de Vrije School?’
Als ik thuiskom zegt mijn dochter: ‘opa heeft gebeld. Of je hem wil terugbellen.’ Mijn vader belt nooit. Dus ik bel hem terug.
Het is zaterdag. Omdat de zon dreigt te gaan schijnen, de lente in de lucht hangt, heb ik violen gehaald. Twee bakken met kleine gele, twee bakken met grote oranje en twee potten met fijne paars-gele bloemetjes. Alleen al het neerzetten van de bakken op het terras is voorjaar.
Ook waste ik onze auto. Mijn zoon die alleen naast mij zat om naar een nieuwe auto te kijken in een gelikte showroom en die ik zou afzetten in de stad zegt: ‘ik ga niet meer lunchen in de stad met Joris, het gaat niet door.’
You must be logged in to post a comment.