Zon en zee. Zomer. Zilt. Zomaar wat namen van strandtenten in het vissersdorp Katwijk. ‘Kijk, zo stonden de vrouwen te wachten op hun man’, wijst een vrouw haar kind. Het kind op kaplaarzen danst voorbij het bord. ‘Vrouwen in de zeereep’ lees ik in het voorbijgaan, een groep stoere vissersvrouwen tuurt over de zee, een vissersschip met geel zeil vaart in de branding, in de rechterbovenhoek zie ik nog drie gele zeilen.
De echte zee wiegt zachtjes rollend heen en weer. Wolkjes hangen in perfecte rijtjes erboven. Zoals een kind ze tekent, een rechte streep met daarboven witwollige bollinkjes. Diepe groeven zijn in het zand getrokken met regelmatige patronen erin van zware bandensporen. Mijn gympjes zakken weg in de tussenliggende dijken van zand.
Ik ben op weg naar de strandtent waar yogalessen gegeven worden. Bewegen op de zondagochtend in plaats van lamlendig in bed blijven liggen of alle kranten doornemen aan tafel in het ochtendzonnetje. Na enige aarzeling ging ik op weg, net op tijd om de tent te vinden waar ik ‘Heerlijk ZEN de dag kon beginnen met uitzicht op de Noordzee.’
Ik weet zeker dat de hippe tent links van de parkeergarage ligt. Speurend zoek ik naar de juiste naam, Zomer, Zilt, Zon en zee, nee, ik zoek Zand. Het kerkklokje slaat tien heldere slagen. De aanvangstijd van de les. Geheel onZEN ploeg ik voort door de diepe voren van tractoren en graafmachines. Het is hoog water. Een Duitse vader schept een geul in het natte zand. Zijn kinderen roepen verrukt ‘Papi, guck mal!’ En dat in deze gure wind, om tien uur ‘s ochtends.
Het wandelt raar op het strand met een plastic tas in de hand. In de tas zit een opgerolde handdoek voor de yoga, ‘Matjes zijn voorhanden’ las ik op de site van Zand. Ik dacht dat een eigen handdoek wel van pas kon komen. Mijn hand met het tasje wordt koud.
Ik wandel op het strand. Met in mijn gympjes een toenemende hoeveelheid schurend zand. De enige wandelaars hier hebben een hond. Een flinke herder ligt in vecht- of speelhouding op het natte zand. Zijn baas die stoïcijns doorloopt heeft een plastic zakje in zijn hand. Daar zit geen handdoek in.
Ik kijk naar de zee, de branding en denk aan de as van mijn vader die we ooit, op een moeizaam tot stand gekomen afspraak op net zo’n kille zondag als vandaag, uitstrooiden over zee. Rillend stonden mijn broer en ik in het water, goed kijkend waar de wind vandaan kwam. Zijn kinderen stonden stilletjes naast hun vader. Die van mij – geen zin in dat koude water – keken toe op het strand. Zou een flintertje as hier nog in de branding worden rondgespoeld?
Na een flinke wandeling ontdek ik dat Zand de laatste strandtent rechts van de parkeergarage is. Na een struikel over een zanddijk beland ik op het terras. Ik loop langs de serre waarin de yogales gegeven wordt. Vier dames op matjes heffen hun benen. Ik neem plaats op het terras en bestel een café latte, de wind weg, de zon in mijn gezicht.
Ik denk er nog even over na, over die les.
You must be logged in to post a comment.